Zo gebruikt u EPD's in uw bouwproject
Milieuproductverklaringen (EPD's) zijn een belangrijk instrument voor adviseurs en bouwers die de milieueffecten van de verschillende materialen in de bouw willen kennen. Hier leest u hoe u EPD's gebruikt en waarom we bij Troldtekt focussen op volledige transparantie in onze EPD's.
EPD staat voor Environmental Product Declaration en is hét instrument voor professionals in de bouw om de milieueffecten van de verschillende bouwmaterialen te leren kennen.
Bij Troldtekt hebben we productspecifieke EPD's volgens EN 15804+A1 opgesteld, die door een derde partij zijn geverifieerd en die u hier op deze pagina kunt vinden.
De huidige versies zijn geldig tot 2026, maar we verwachten al voor eind 2024 nieuwe EPD's te lanceren, die zijn opgesteld volgens de nieuwere norm EN 15804+A2.
EPD's maken geïnformeerde keuzes mogelijk
De kracht van de EPD ligt in het feit dat deze de adviseur of de bouwer in staat stelt om de milieueffecten van verschillende bouwmaterialen te beoordelen – en weloverwogen keuzes te maken op basis van de verschillende gegevens in de EPD's.
De EPD wordt opgesteld door de fabrikant van het bouwmateriaal. De verklaring is gebaseerd op een grondige levenscyclusanalyse, die in het geval van Troldtekt is opgesteld door LCA-consultant M.Sc. Stefan E. Danielsson. Het Duitse Institut Bauen und Umwelt e.V. (IBU) heeft de EPD's van Troldtekt gepubliceerd. Ze zijn door een derde partij geverifieerd via een van de verificateurs die bij IBU zijn aangesloten. Daarmee hebben we twee verschillende externe partijen om respectievelijk onze EPD's op te stellen en te verifiëren, wat moet bijdragen aan de hoogst mogelijke geloofwaardigheid en validiteit.
Kan worden geïmporteerd in LCAbyg
Via de wederzijdse erkenningsovereenkomst tussen IBU en EPD-Denmark zijn de EPD's van Troldtekt ook gepubliceerd bij EPD Denemarken. Hier zijn de EPD's ook beschikbaar in een formaat dat rechtstreeks in de digitale tool in LCAbyg kan worden geïmporteerd. U hoeft alleen maar op het pictogram voor LCAbyg naast de afzonderlijke EPD's te klikken.
In de praktijk betekent dit dat architecten en andere adviseurs een bepaalde hoeveelheid Troldtekt akoestische panelen kunnen opnemen in een totale levenscyclusberekening van de ecologische voetafdruk van een gebouw. Het digitale formaat bespaart de tijd van het handmatig invoeren en reduceert bovendien het risico op fouten tot een minimum.
Een belangrijk instrument bij het certificeren van bouwprojecten
De vraag naar gecertificeerd bouwen neemt toe en dat is onder meer te zien aan het aantal gebouwen dat certificering behaalt volgens bijvoorbeeld DGNB, LEED, BREEAM of WELL. EPD's spelen hierbij een belangrijke rol. EPD's documenteren de milieueffecten van de afzonderlijke bouwmaterialen en vormen daarom de basis voor de levenscyclusbeoordeling van het gehele gebouw.
In Denemarken is in de bouwvoorschriften een bovengrens vastgesteld voor de CO2-voetafdruk per vierkante meter per jaar in nieuwe gebouwen. Bij het documenteren van de CO2-voetafdruk spelen productspecifieke EPD's ook een centrale rol.
Biedt een volledig overzicht van de milieueffecten
Een productspecifieke EPD toont de totale uitstoot en het verbruik van hulpbronnen van een bepaald bouwmateriaal in de fasen van de levenscyclus van het materiaal waarop de EPD betrekking heeft. Het gaat hierbij o.a. om:
- CO2-uitstoot
- Energieverbruik
- Waterverbruik
- Afvalproductie
Daarnaast geeft de EPD bijvoorbeeld ook informatie over de bijdrage van het bouwmateriaal aan de afbraak van de ozonlaag, aan smog en verzuring.
Niet alle EPD's zeggen evenveel
Hoewel alle EPD's uitgaan van de analyse van de levenscyclus van het bouwmateriaal, bevatten niet alle EPD's informatie over de milieueffecten gedurende de gehele levenscyclus van het materiaal. Vroeger was het een vereiste dat de EPD gegevens moest bevatten over de milieueffecten in de vroege fasen van het materiaal: de winning van grondstoffen, de productie van het materiaal en het transport naar de bouwplaats. Maar de latere fasen – waaronder de milieueffecten van het bouwmateriaal in de gebruiksfase en het moment dat het gebouw moet worden afgebroken – werden in veel EPD's niet gedocumenteerd.
Sinds oktober 2022 moeten nieuwe EPD's ook aangeven hoe het bouwmateriaal het milieu na gebruik beïnvloedt. Daarom worden er tegenwoordig nieuwe EPD's opgesteld volgens de norm EN15804+A2. De productspecifieke EPD's van Troldtekt zijn vóór oktober 2022 opgesteld volgens de norm EN 15804+A1 met een looptijd van vijf jaar. Wij willen vooroplopen en maximale transparantie garanderen en daarom bevatten de EPD's ook een aantal gegevens over de gebruiks- en verwijderingsfasen. Voor eind 2024 zal Troldtekt volgens plan nieuwe EPD's lanceren die zijn opgesteld volgens de nieuwe norm.
Vergelijk dezelfde fasen
De vijf levenscyclusfasen die in een EPD kunnen worden vermeld, worden in de onderstaande afbeelding weergegeven en hebben elk een aantal subfasen. De fasen A1-A3 en C1-C4 en D zijn verplicht in het Deense Bouwbesluit. Zoals ook blijkt, hebben we bij Troldtekt een aantal extra fasen. Hoe meer fasen er in de EPD worden vermeld, hoe groter de milieueffecten van een bouwmateriaal in de berekeningen kunnen zijn. Daarom is het erg belangrijk om dezelfde fasen van bouwmaterialen te vergelijken.
Het is ook relevant om na te gaan of na de installatie van het materiaal een nabehandeling nodig is die niet in de levenscyclusanalyse is opgenomen. Troldtekt akoestische panelen worden geverfd of ongeverfd geleverd en hoeven na de montage niet te worden geverfd of geplamuurd. Daarom zijn er geen verdere milieueffecten wanneer de panelen zijn geïnstalleerd.
De EPD's van Troldtekt omvatten de fasen A1-A3, A4-A5, B1, C1-C2, C4 en D (MND = Measurements not declared en MNR = Measurements not required).
Het is belangrijk om bij een vergelijking van meerdere producten voor een beoordeling aan de hand van dezelfde fasen te zorgen.
Hoe moeten de tabellen in de EPD worden gelezen?
De tabellen met de resultaten van de levenscyclusanalyse vormen een centraal element in de EPD's. Hier wordt de voetafdruk van de materialen in de verschillende levenscyclusfasen berekend met verschillende eenheden, afhankelijk van het feit of er wordt gekeken naar CO2-voetafdruk, verzuring, energieverbruik of nog iets anders.
- Kolom 1 in de tabellen geeft aan wat de cijfers uitdrukken. Een voorbeeld is GWP, wat staat voor Global Warming Potential. De afkortingen worden onder elke tabel uitgelegd.
- Kolom 2 geeft aan in welke eenheid de cijfers zijn berekend. Voor GWP is de eenheid 'kg CO2-Eq.', wat staat voor kooldioxide-equivalent per vierkante meter van het bouwmateriaal. Het cijfer omvat alle broeikasgassen en hun verschillende ecologische voetafdrukken worden omgerekend naar één vergelijkbare (equivalente) waarde.
- In de overige kolommen wordt aangegeven over welke levenscyclusfasen van het bouwmateriaal de waarde iets zegt.
De getalswaarden in de tabellen worden uitgedrukt in wetenschappelijke cijfers. Dit betekent dat als er E+ staat, er na het getal nullen moeten worden gezet en als er E- staat, er vooraan nullen moeten worden geplaatst (decimaal getal). E+0 tot slot betekent dat het cijfer ervoor de werkelijke waarde is. Hier gedemonstreerd in drie voorbeelden:
- 6,77E-1 komt overeen met 0,677 (GWP in A1-A3)
- 4.50E+1 komt overeen met waarde 45 (ADPF in A1-A3)
- 8.18E+0 komt overeen met de waarde 8,18 (GWP in C4)
Hout en cement in de CO2-balans van EPD's
EPD's zijn dus een goed instrument om inzicht te krijgen in de milieueffecten in de verschillende fasen van de levensduur van het bouwmateriaal. De grondstoffen voor Troldtekt akoestische panelen zijn hout uit Deense bossen en cement uit de Deense bodem. Terwijl cementproductie een hoeveelheid CO2 uitstoot, heeft hout een aanzienlijk tegenovergesteld effect, omdat hout kooldioxide bindt tijdens de groei. Tegelijkertijd betekent het cementgehalte in de Troldtekt panelen dat ze tijdens de gebruiksfase CO2 opnemen via het chemische proces van carbonatatie. Die CO2 wordt opgeslagen in de akoestische panelen totdat het gebouw moet worden afgebroken.
De som van hout en cement geeft Troldtekt een relatief lage CO2-voetafdruk in de grondstoffenfase en omdat we bij de productie in grote lijnen alleen CO2-neutrale energievormen gebruiken (windenergie en biobrandstof uit eigen ketel), is de totale CO2-voetafdruk in de fasen A1-A3 laag.
Verbranding weegt mee in de CO2-balans
Troldtekt heeft zijn productie en hoofdmarkt in Denemarken, waar verbranding het officiële afvalscenario voor houtbeton is. Daarom vermelden we in onze EPD's verbranding bij verwijdering. Tijdens de verbranding komt de opgeslagen CO2 vrij uit het hout. Dit betekent dat het grootste deel van de CO2-uitstoot van de akoestische panelen afkomstig is van fase C4, die het einde van de levensduur omvat.
Als onderdeel van de inspanningen van Troldtekt t.b.v. de Cradle to Cradle-principes zijn er verschillende modellen om de akoestische panelen in nieuwe kringlopen te laten opgaan en een of meer extra levenscycli te realiseren. Normaal gesproken zullen de circulaire initiatieven de CO2-voetafdruk bij de verwijdering verkleinen en dus een lagere uitstoot in de C4-fase opleveren.
Lees hier meer over de verschillende circulaire initiatieven.
De programma-operators die de EPD-publicaties beheren, verlangen dat de gegevens in fase C4 worden berekend op basis van de huidige verwijderingsmethoden. In de praktijk betekent dit dat de C4-fase is berekend op basis van de manier waarop de tot 50-80 jaar oude houtbetonplaten vandaag de dag doorgaans worden afgevoerd (verbranding) en niet op de manier waarop een nieuw Troldtekt akoestisch paneel over 50-80 jaar naar verwachting zal worden gerecycled.
De grafieken tonen de CO2-voetafdruk van Troldtekt akoestische panelen in de verschillende fasen van de levenscyclus.
In de gebruiksfase (fase B1) is de CO2-uitstoot negatief omdat Troldtekt akoestische panelen CO2 opnemen via het chemische proces van carbonatatie.
Het recyclingpotentieel in (fase D) zorgt ook voor een negatieve CO2-uitstoot voor Troldtekt, omdat de energie uit verbranding de behoefte aan energie uit fossiele brandstoffen verkleint.
De totale CO2-voetafdruk over de hele levenscyclus van het product is echter positief omdat we verbranding als verwijderingsscenario moeten opgeven (C4).
Let op bij het vergelijken
Wanneer u als bouwprofessional EPD's vergelijkt die de milieueffecten van het bouwmateriaal aan het einde van de levensduur beschrijven, moet u erop letten om op de juiste basis te vergelijken. Terwijl sommige materiaalfabrikanten (waaronder Troldtekt) verbranding als verwijderingsmethode aangeven, hebben anderen ervoor gekozen om stortplaatsenaan te geven – dus dat het afval wordt ingegraven.
In Denemarken hebben we geen traditie van stortplaatsen die vanuit milieuoogpunt worden gezien als de slechtste oplossing voor het milieu, waarbij het afval totaal niet wordt gebruikt. Bovendien zullen biogene materialen (zoals hout) verrotten op stortplaatsen, waardoor methaan vrijkomt, een aanzienlijk schadelijker broeikasgas dan CO2. Toch kan deze methode in EPD's volgens de norm EN 15804+A1 zinvol lijken, omdat de uitstoot van broeikasgassen bij storten niet hoeft te worden vermeld. De emissie moet daarentegen volgens de nieuwe norm EN 15804+A2 wél worden vermeld.
Houd de productspecifieke EPD's aan
Hierboven hebben we de zogenaamde productspecifieke EPD beschreven – dus de verklaring die beschrijft hoe een specifiek bouwmateriaal het milieu beïnvloedt.
Maar als er geen EPD is voor het bouwmateriaal dat u wilt gebruiken, kunt u kiezen voor een zogenaamde branche-EPD of rekenen met generieke gegevens uit de database ökobau.dat.
Branche-EPD's tonen een gemiddelde van de typische milieueffecten van bouwmaterialen binnen een specifieke branche. Dit kan bijvoorbeeld een branche-EPD zijn voor betonelementen, ramen, constructiehout, baksteen of iets dergelijks. Er is geen branche-EPD voor houtbetonproducten.
Als u de mogelijkheid hebt, moet u altijd productspecifieke EPD's kiezen, omdat deze de nauwkeurigste gegevens bieden.